Kan standaardisatie taalevolutie een halt toeroepen?

3 ways to standardize language, P. Stinissen

Disclaimer: Ik ben geen taalkundige van opleiding, noch heb ik een aanverwante opleiding genoten. Mijn blogposts over taal zijn veelal filosofisch van insteek en ik probeer de taalkunde uit de grot der onverstaanbaarheid te halen. In dit artikel zijn er geen expliciete taalkundige bronnen gebruikt.



Kan standaardisatie van een taal de evolutie van die taal stoppen? Ik denk dat je ergens het antwoord wel al weet; neen. Taal evolueert, daar is geen stoppen aan. Zelfs een standaardtaal kan daar niets aan veranderen. Wel kan standaardisatie dat proces beïnvloeden. Merk op dat ik niet spreek over vertragen of versnellen. Maar laat mij even eerst het woord standaardisatie onder de loep nemen.


Taalstandaardisatie is het opleggen van een bepaalde taalnormen aan een groep die niet 100% vertrouwd is met die taalnormen. Het gaat vaak over een bepaalde groep die dominant is in de samenleving en die niet enkel haar taalvariëteit, maar ook haar manier van leven oplegt aan de rest van de samenleving (wat men dan ook mag verstaan onder die samenleving) of op zijn minst haar taal en levensstijl vooropstelt als voorbeeldig. Een goed voorbeeld hiervan zijn de grootschalige campagnes in de jaren 50, 60 en 70 om het "juiste" gebruik van het Nederlands te promoten.

Een denkfout die veel gemaakt wordt als het om taalstandaardisatie gaat, is dat er een juist en een fout is. Je hebt enerzijds zij die correct de taal gebruiken en anderzijds zij die de taal incorrect gebruiken. Dat is slechts één van de vele mogelijke perspectieven op de verhouding tussen de standaardtaal en alle verwante variëteiten. Een mogelijke visie die meer uitgaat van taalgelijkwaardigheid, waar ik zelf nogal voorstander van ben, is dat er de facto geen juist of fout taalgebruik bestaat. In mijn persoonlijke visie bestaat er eerder een onderscheid tussen gewenst en ongewenst taalgebruik en is dit wederom afhankelijk van welk segment in de samenleving of welke groep je als referentie zou nemen. Merk ook op dat taalgebruik niet alleen over spelling, uitspraak, syntaxis en dergelijke hoeft te gaan, het kan ook gaan over meer sociale aspecten van taal: Welke woorden mag je gebruiken en welke niet? Wat moet je zéker zeggen in welke situatie? En zo verder...

Een veelgemaakte denkfout is dus dat er een soort hoger moreel element aanwezig is in het taalgebruik. Wat is fout en wat is juist?

Een andere interessante denkpiste om standaardtaal van niet-standaardtaal te onderscheiden is eerder utilitaristisch van insteek. Dat wil concreet zeggen: wat tot de standaardtaal behoort, zal wel het meest nuttige en efficiënte zijn. Dat is een relevante denkpiste in situaties waar de standaardtaal de rol van een Lingua Franca vervult, dus van een taal die door meerdere groepen wordt begrepen en waar er nood aan is. In zekere zin zou je kunnen zeggen dat de standaardtaal of -talen in veel landen deze rol vervullen. De Nederlandse taal is in Vlaanderen en Nederland absoluut noodzakelijk, want indien wij enkel lokale dialecten of zelfs nog maar regiolecten zouden spreken en begrijpen, zou het voor iemand uit pakweg Genk heel moeilijk zijn om een Oostendenaar te begrijpen, of dan zouden een Groninger en een Brabander waarschijnlijk moeilijk op dezelfde werkvloer kunnen functioneren. In dat licht wordt een taalnorm iets zeer nuttig, om ongemakkelijke, misschien zelfs gevaarlijke situaties te voorkomen.

Er zijn dus veel manieren om naar de standaardisatie van een taal te kijken. Je kan het louter als een vorm van goede afspraken zien. Je kan het ook als een vorm van onderdrukking zien, of als een manier om de dingen efficiënter te laten verlopen. Misschien hecht jij er een morele kwaliteit aan? veel denkpistes zijn mogelijk.

Maar kan een standaardtaal de evolutie van die taal beïnvloeden? Beslist wel. Om te beginnen kan een standaardtaal de reeds bestaande dialecten, sociolecten en regiolecten beïnvloeden. Afhankelijk van hoe diep de standaardtaal doordringt in de levens van de gebruikers, kan ze de dialecten (ik gebruik dit even als clusterterm voor dialecten, sociolecten en regiolecten), ofwel afvlakken, verdringen of misschien zelfs versterken. Een andere belangrijke factor is de alfabetiseringsgraad. Het gaat hierbij niet enkel over het kunnen schrijven, maar ook over het bewust gebruiken van een taal: proza, informatie-overdracht,... In het algemeen kun je stellen dat wanneer er binnen een bevolking een hoge alfabetiseringsgraad is, zowel qua klankleer als qua schrift en gebruik, taalevolutie zich anders voltrekt dan bij een lage alfabetiseringsgraad. De taal blijft desalniettemin gewoon verder evolueren, zij het iets meer gecontroleerd en mogelijks iets minder snel en ook dit moet ik nuanceren, want de snelheid waarmee een taal evolueert hangt ook af van contact met andere talen, sociale normen, enzovoort...



Kortom; het is niet helemaal mogelijk in kaart te brengen wat nu het aandeel is van standaardisatie in de ontwikkeling van een taal. Er zijn andere factoren die een rol spelen, die een grotere invloed kunnen hebben. Waar we waarschijnlijk wel van uit mogen gaan, is dat het Nederlands van het jaar 2500 andere koek zal zijn dan het Nederlands van 2021. Is dat zeker? Hopelijk!

Signed,
P. Stinissen

Reacties